Dag 8: Alpujarras en Albaicín

25 mei 2011

 

Vandaag eenprachtige rit door de bergen maar eerst nog een klein stukje langs de kust met badplaatsen als Almuñecar en Salobreña en bij Motril gaan we weer de binnenlanden in. Na een paarstuwmeer kilometer komen we bij een groot stuwmeer dat met het water uit de bergen wordt gevuld. Ik kom hier al ettelijke jaren langs en ik heb daarom de hele aanleg kunnen volgen. Het heeft de afgelopen winter en lente zoveel geregend dat de stuwmeren praktisch helemaal vol zitten. Soms moet er zelfs water worden geloosd. Hier gaan we ook van de snelweg af en trekken we de bergen in. Grootste stadje in dit gebied is Órgiva, 8000 inwoners en er wonen hier nog een aantal hippies (gippis zeggen ze hier want ze kunnen de h niet uitspreken) Elke 2 jaar is hier ook nog steeds een hippiefestival.

Hier nemen we de afslag naar de Alpujarras: de zuidflank van de Sierra Nevada waar de Moren terrassen aangelegd hebben op de hellingen om vooral fruit/vruchten te verbouwen: avocado – amandel – citrusvruchten – kersen etc. en ook olijven en zelfs katoen. Ook zorgden zij voor de irrigatie en bouwden ze huizen die Berbers aandoen: dikke muren – platte daken en aparte schoorstenen.

Na de herovering van Granada in 1492 door de Katholieke Koningen (opa en oma van onze Karel V) werden de Moren uit de stad naar dit gebied verbannen. Als ze maar genoeg belasting betaalden mochten ze hier blijven wonen maar ze werden te opstandig en eind 16e eeuw moesten ze hier ook allemaal weg. De streek werd herbevolkt met Christenen maar die kenden de technieken niet van mooi straatje Pampaneiraverbouw en irrigatie en de streek raakt in verval en de mensen worden er straatarm.

In dit gebied liggen prachtige dorpjes en wij gaan dus eerst stoppen in Pampaneira. Geheel autovrij – heeft prijzen gewonnen voor o.a best onderhouden dorp. Veel winkels met katoenen kleden en ponchos en de bakker en visboer komen hier met hun auto hun spullen slijten.

Wij gaan daarna verder omhoog naar het hoogst gelegen dorp van Spanje: Trevélez. Hoog in de bergen met zicht op de eeuwige sneeuw en met een ideaal klimaat om hammen te drogen. We bezoeken dus ook een hamdrogerij: ham wegen – pekelen – schoonspoelen – vlees waar geen huid op zit wordt ingesmeerd met reuzel en hangen maar. Minstens 1,5 jaar hangen de hammen te drogen en de meesten zelfs 2 jaar. We zien het verschil tussen het gewone varken (de jamón serrano) en de Pata Negra (zwart Iberisch ras) en als die laatsten dan ook nog eens de laatste 3hammen in de pekelmaanden eikeltjes hebben gegeten staat er nog achter: de bellota. (eikel)

Dan is het daarna dus niet meer dan logisch dat we gaan lunchen in het dorp. De eigenaar van de hamdrogerij heeft ook een restaurant en ik probeer altijd het dakterras te reserveren. Men eet: meloen met ham – schotel met ham – schotel ham/kaas – salade uit de streek – Plato alpujarreño (gebakken aardappels – gebakken ei – paprika – chorizoworstje – bloedworstje – ham). De porties zijn groot: borden met ham is genoeg voor 2 personen en de salade is zelfs voor 2 personen bijna te veel.

Dan volgt de afdaling met nog een fotostop bij een bron met ijzerhoudend en koolzuurhoudend water en bij Lanjarón (mineraalwater) komen we weer op de snelweg naar Granada. We rijden even door de stad naar de wijk Albaicín voor uitzichten op de Alhambraheuvel vanaf Mirador San Cristóbal en Mirador San Nicolás en dan naar het hotel om ons op te frissen – eten van het buffet en dan naar de flamancoshow

zicht op het Alhambra

 

Foto’s