Polen – Baltische statenreis vertrek 19 juni 2019. (3) Kras natuurlijk
Dag 3: Torún
Gisteravond was het te slecht weer om de stad te bezoeken dus gaan we in de ochtend nog een paar uurtjes het centrum in. Het is weer mooi weer en om 9 uur lopen we gezamenlijk naar het centrum.
Torun heeft meer dan 150.000 inwoners en zo’n 30.000 daarvan zijn studenten, maar de vakanties zijn al begonnen dus velen zijn naar huis. De stad is gesticht begin 13e eeuw en is eeuwenlang een Hanzestad geweest, gelegen aan de rivier de Wisla. Maar de streek was al bewoond in de 8e eeuw door Slavische stammen. De stad wordt een geduchte concurrent van Gdansk voor de handel.
De stad komt in bezit van de ridders van de Duitse Orde. Eeuwenlang was de stad ommuurd en een deel van de stadsmuren staan er nog steeds. In de 15e eeuw wordt hier de geleerde Copernicus geboren en hij woont in de stad tot hij op zijn 18e gaat studeren in Krakau. Copernicus is sterrenkundige – wiskundige – vertaler – econoom – arts – cartograaf en doctor in canoniek recht. Hij komt met de stelling dat de maan om de aarde draait en dat de aarde niet het middelpunt van het universum is. Hij krijgt hel en verdoemenis over zich uitgesproken.
Wij zien straks nog zijn geboortehuis maar als eerst bezoeken we de Mariakerk: een bakstenen hallenkerk uit de 14e eeuw en van de Franciscanen. Binnen zijn nog een aantal fresco’s te zien uit de 14e eeuw – koorbanken uit de 15e eeuw en vroeger was de kerk zeer sober ingericht maar in de loop der tijd werd steeds meer toegevoegd zoals een mausoleum voor de zus van de Zweedse koning in de 17e eeuw.
Dan komen we op het Raadhuisplein. Hier ook bakstenen gebouwen zoals het raadhuis, midden op het plein. Het eerste gebouw dateerde al uit de 13e eeuw maar wat wij zien is uit eind 14e eeuw in gotische stijl. Later zijn er torentjes in Nederlandse stijl aan toegevoegd. Op het plein ook de H. Geestkerk, nu van de Jezuïeten, en een fontein met een violist die speelt voor een aantal kikker (variant op de rattenvanger van Hamelen).
De kathedraal, gewijd aan St. Jan, staat in een zijstraat en ook hier gaan we natuurlijk even binnen een kijkje binnen. De kerk staat er al van het begin van de stichting van de stad, begin 13e eeuw en was van de ridders van de Duitse Orde (kruisvaarders en monniken). De kerk wordt op het moment gerestaureerd en men probeert een aantal fresco’s terug in de oude staat te brengen. Achter in de kerk staat een hele oude doopvont: Copernicus is hier gedoopt in 1473. In een zijstraat zien we namelijk het geboortehuis van de grote geleerde uit de 15e eeuw en in het huis is een klein museum ingericht met informatie over zijn leven en werk.
We komen dan in de buurt van de stadsmuren en stadspoort en bekijken we een aantal pakhuizen uit de Hanzeperiode. De enige stadspoort die nog over is, is de scheve toren die maar liefst 140 cm uit het lood staat. Volgens de legende komt dat omdat Copernicus met zijn ketterse ideeën hier in de stad is geboren maar in werkelijkheid is de toren gewoon verzakt. In de 19e eeuw werd de toren een woonhuis maar dat lijkt me een beetje onhandig wonen.
De wandeling is hierbij ten einde en is er tijd voor koffie. We gaan om 12 u de stad uit en dat is een beetje te vroeg voor de lunch dus vraag ik iedereen om wat lekkers te kopen bij een bakkertje of in een supermarkt want we moeten daarna ongeveer 2 uur rijden voordat we onze volgende bestemming bereiken: Malbork.
Het is warm maar de lucht wordt steeds grijzer en net als we wegrijden begint het te stortregenen en bijna de hele rit zal het blijven regenen. En de goden zijn ons gunstig gezind want als we in Malbork aankomen schijnt de zon weer. Een verhaaltje daarover is het volgende blog
